- opzeggen
- {{opzeggen}}{{/term}}1 [doen ophouden] cancel ⇒ terminate, resign 〈betrekking, lidmaatschap〉, 〈op termijn〉 give notice2 [voordragen] read out ⇒ recite 〈gedicht, les〉♦voorbeelden:1 zijn betrekking opzeggen • resign from one's job, resign one's postde huur opzeggen • cancel/terminate a tenancy; 〈van de kant van de eigenaar〉 give notice (to leave/quit); 〈van de kant van de huurder〉 give notice (of leaving/moving)de krant opzeggen • cancel the paperzijn lidmaatschap opzeggen • resign one's membership2 zijn gebeden opzeggen • say one's prayerszijn les opzeggen • recite/go through one's lesson
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.